teflonbeurs

geplaatst in: Woord van de dag | 0

‘2016 was het jaar van de teflon-beurs’, kopt NRC Next vandaag. Wat moeten we ons daar nu weer bij voorstellen?

Maar eerst even dit: dat koppelteken dat NRC Next in teflon-beurs schrijft, is overbodig. Kijk maar naar vergelijkbare samenstellingen als teflonman, teflonpoliticus en teflonpremier in de Dikke Van Dale. Het woordenboek beschrijft zulke persoonsnamen groepsgewijs ter typering ‘van een per­soon op wie te­gen­sla­gen of kri­ti­sche op­mer­kin­gen geen vat lij­ken te heb­ben en langs wie pro­ble­men af­glij­den’.

Naar analogie hiervan moet een teflonbeurs wel een effectenbeurs zijn die ongevoelig is voor economische tegenslagen en politieke onzekerheden. Die waren er in 2016 in overvloed: de houdbaarheid van de Chinese economie, Brexit, de verkiezing van Trump, zorgen over Zuid-Europese banken, noem maar op. Al dat onheil ‘gleed af van de teflonlaag van de financiële markten’, zoals NRC Next vandaag schrijft.

Wat maakt teflonbeurs een interessant woord? Niet het figuurlijke gebruik van het woord teflon* als eerste deel van een samenstelling. Dat kennen we al van persoonsnamen van het type teflonman en teflonpremier. Wat teflonbeurs vooral interessant maakt, is dat teflon hierin optreedt als eerste deel van samenstellingen met een zaaknaam. Dat is in onze taal nog niet gebruikelijk.

In het Duits wel. Daar troffen we Teflonbörse al in 2008 aan en mogelijk is teflonbeurs daar een vertaling van. Ook Teflonökonomie is in het Duits al eens geproduceerd, maar tefloneconomie is in onze taal (nog) onbekend. Sommige oosterburen hebben een Teflonherz (een hart dat tamelijk ongevoelig is voor tegenslag en problemen), maar Nederlanders en Belgen zijn blijkbaar nog niet zo ongevoelig dat ze een teflonhart hebben.

Misschien komt daar binnenkort verandering in en blijkt teflonbeurs, dat vandaag in NRC Next debuteert, de voorbode te zijn van een hele reeks nieuwe samenstellingen met teflon die dingen benoemen die bestand zijn tegen tegenslag en tegenstellingen, zoals tefloncultuur, teflonmaatschappij en teflonpolitiek.

Etymologie

Teflon wordt sinds 1955 als technische term in het Nederlands aangetroffen. Het woord is een merknaam, afgeleid van (poly)te(tra)fl(u)o(retylee)n, en het verwijst naar een re­la­tief hit­te­be­sten­di­ge en wa­ter­dich­te ther­mo­plas­ti­sche kunst­stof die vooral bekend is als coating, bijvoorbeeld als antiaanbaaklaag in koekenpannen. Dat teflon voorkómt dat voedsel aan de koekenpan blijft kleven, is de basis voor de figuurlijke betekenis waarin het woord sinds het einde van de 20ste eeuw in persoonsaanduidende samenstellingen wordt gebruikt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *