vernepen

geplaatst in: Lucebert 1924-2024 | 0

 

(…)

niet de martelaar brengt lafenis
hij is maar bottelaar van kattepis
maar de verborgen stoker van vernepen pijn

bedwelmt ons met zijn heilige brandewijn

Lucebert, ‘de andere boeteling:’ In:

Deze tekst van Lucebert (1924-1993) is de enige waarin Lucebert het bijvoeglijk naamwoord ‘vernepen’ gebruikt. Van Dale vermeldt vernepen weliswaar nog steeds:, maar labelt dit bijvoeglijk naamwoord als regionalisme. Uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal weten we dat vernepen in de tijd dat Lucebert dit gedicht schreef, vrijwel alleen in Vlaams België gangbaar was.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Met slechts deze woordenboekbetekenis is ‘vernepen pijn’ moeilijk te duiden. ‘Vernepen pijn’ noch ‘de pijn vernijpen’ is een courante collocatie, dus van de combinatie van pijn en vernepen worden we ook niet wijzer.

Vroeger had vernepen een breder betekenisprofiel. Als benepen van zaken wordt gezegd, zoals in benepen pijn, ligt het voor de hand dat het ‘van geringe intensiteit’ betekent. Een alternatief is dat het woord ‘benauwd’ of ‘benauwend’ betekent.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *