dataproletariaat

geplaatst in: Woord van de dag | 0

Een paar jaar geleden schreef hoogleraar digitale technologie en sociale verandering Valerie Frissen in een column in Het Financieele Dagblad naar aanleiding van een experiment in Eindhoven dat moderne stedelingen steeds meer dreigen ‘te worden gereduceerd tot het dataproletariaat van de slimme stad’ (3-10-2015).

Dataproletariaat leek destijds een gelegenheidswoord, dat nadien dan ook niet meer in een Nederlandstalige krant werd aangetroffen. Tot vandaag. In NRC Handelsblad  wordt het opnieuw gebruikt, in een interview met …Valerie Frissen. Volgens haar worden de eindgebruikers van het internet ‘steeds meer als een soort dataproletariaat (…) gezien’.

Behoort dataproletariaat wellicht tot het idiolect van de desbetreffende hoogleraar of hebben we misschien toch te maken met een begrip (in wording)?

Dat dataproletariaat vooralsnog typisch een woord is dat alleen in publicaties van Valerie Frissen opduikt, blijkt ook op internet. Daar treffen we het woord vrijwel niet aan, maar als het wordt gebruikt, dan is het in een van haar publicaties. Zoals in een essaybundel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken uit 2016. Daarin schrijft zij in een essay getiteld ‘Orwell, Athene of Silicon Valley’:

In de datagedreven economie worden burgers (..) vooral gezien als passieve leveranciers van data. Zij worden doorgaans behandeld als een soort dataproletariaat en niet als een gelijkwaardige partij, die eigenaar is van die data (…). (Essay Estafette, reflecties op de toekomst van de digitale overheid, 2016)

Zolang een taalvorm niet wordt overgenomen door anderen, kan het geen (woordenboekwaardig) begrip worden. Toch is dataproletariaat wel een woord om in de gaten te houden, zeker nu het in een publiekskrant als NRC Handelsblad heeft gestaan.

Bovendien weerspiegelt het woord het maatschappelijke ongemak over de digitale kloof tussen de gewone burgers (het digitale proletariaat) en ‘de boven ons geplaatsten’ (de techreuzen en de overheden die over data van de techreuzen kunnen beschikken).

De uitdrukking digitale proletariaat en het woord dataproletariaat kunnen eigenlijk alleen gedijen in een talige omgeving waarin er óók een naam bestaat voor de andere partij in het economische stelsel (het datalisme?) waarin data het ‘kapitaal’ is van de techreuzen (de datalisten?). By the way: in het Engels wordt datalism – naar analogie van capitalism – soms al aangetroffen ter aanduiding van het economisch stel­sel waarin (big) data als machtsbasis en inkomstenbron dienen voor wie daarover kunnen beschikken, namelijk de techreuzen (en de overheden).

Terug naar dataproletariaat. Is dat een oorspronkelijke Nederlandse samenstelling? Mogelijk wel. We hebben de laatste tijd wel meer samenstellingen met proletariaat zien ontstaan in de media, zoals internetproletariaat en cyberproletariaat. Het is echter ook niet uitgesloten dat dataproletariaat gevormd is naar het voorbeeld van het Duitse woord Datenproletariat, dat al in 2014 in de Duitse krant Die Zeit werd aangetroffen.

Definitie

dataproletariaat (het, g.mv.) benaming voor de gewone burgers, die de data die zijzelf actief en passief genereren niet als productiemiddel kunnen benutten en te gelde maken, in tegenstelling tot de bezitters van de toepassingen waarmee deze data kunnen worden geanalyseerd, gecombineerd en als informatiebron verkocht

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *