Wat is de taal soms toch mooi! Lezen we vandaag argeloos Het Laatste Nieuws, treffen we daarin het woord wachtgraf aan: ‘Vier jaar na de treinramp in Wetteren ligt het enige dodelijke slachtoffer – de 64-jarige Willy Van Poucke – nog altijd in een voorlopig, anoniem wachtgraf. Omdat er bijkomend onderzoek is gevraagd, heeft het parket van Dendermonde zijn lichaam nog steeds niet vrijgegeven.’
Wachtgraf stond de afgelopen jaren in geen enkele krant. Op internet is het evenmin te vinden. Hoewel? Zoeken op het meervoud wachtgraven levert één hit. Op de officiële website van de Belgische gemeente Sint-Joos wordt gewag gemaakt van ‘wachtgraven’, zonder dat er verder bij verteld wordt wat dat is.
Hoe dan ook maakt de vermelding van wachtgraf op een gemeentelijke site wel duidelijk dat we met een begrip te maken hebben en alleen daarom al is het woord wachtgraf dat vandaag zijn debuut maakt in de Belgische media belangwekkend. Een wachtgraf is – dat maken we op uit het krantenbericht in Het Laatste Nieuws – een tijdelijk graf: ‘Een graf zonder steen, afgedekt met een hoop aarde.’
Iemand wordt dus in een wachtgraf gelegd in afwachting van zijn begraving in een definitief graf, door dichters vroeger wel aangeduid als het rustgraf. In Nederland lijkt er geen volwaardig synoniem te bestaan voor het Belgische woord wachtgraf. Wie ten noorden van Wuustwezel in een tijdelijk graf ligt, rust prozaïsch in wat een voorlopig graf wordt genoemd.
Ton Beerden
Het lijkt te gaan om een officiële term die een parallel heeft in Franstalig België: ‘caveau d’attente’ (ook: ‘caveau provisoire’). Op internet is deze uitdrukking te vinden op websites van gemeenten, vaak met een verwijzing naar plaatselijke verordeningen. Ook in Frankrijk vind je de term op vergelijkbare webstekken. Dit doet vermoeden dat ‘wachtgraf’ geïnspireerd zou kunnen zijn op het Franstalige voorbeeld.