rammeldichter

geplaatst in: Woord van de dag | 1

Het nieuws van vandaag komt uit de muziekwereld. Dan doelen we niet op Douwe Bob, die door mag naar de finale van het Songfestival. Nee, we hebben het over echt belangrijk nieuws: het auteurschap van het Wilhelmus.

Een tekstonderzoeker, een stylometrist om precies te zijn, heeft het Wilhelmus min of meer toevallig (lees daar meer over) vergeleken met de Psalmen van Petrus Datheen. Op grond van zijn bevindingen is nu het vermoeden ontstaan dat het Nederlandse volkslied niet door Marnix van Sint Aldegonde is geschreven, maar door de uitermate orthodoxe calvinist Datheen. Historisch is dat niet onmogelijk: Datheen was een tijdgenoot van de gedoodverfde Wilhelmus-auteur Marnix van Sint-Aldegonde (1540-1598). Aanwijzingen voor Datheens auteurschap zouden kunnen zijn dat hij in Chartres verbleef toen daar de melodie populair werd die vervolgens gebruikt werd voor het Wilhelmus. Bovendien was hij korte tijd bevriend met de latere Vader des Vaderlands over wie het Wilhelmus gaat.

In de 16e en 17e eeuw waren de psalmen van Petrus Datheen populair, maar tegenwoordig worden ze alleen nog in een paar uiterst orthodoxe kerken van de Gereformeerde Gemeente gezongen, waar het ‘psalmen pompen’ nog in de mode is.

Geen wonder, want de psalmberijming van Datheen schiet in esthetisch oogpunt nogal tekort. Vandaar dat Datheen vandaag in een krantenkop in het Nederlands Dagblad wordt getypeerd als een rammeldichter. Aanleiding daarvoor is een typering van Datheen door taalkundige Bert Hofman: ‘de psalmberijming (van Datheen) rammelt aan alle kanten. De vormgeving, het metrum en ritme, daar mankeert veel aan.’ Hofman is er dan ook niet meteen van overtuigd dat Datheen het Wilhelmus kan hebben gedicht, dat veel beter in elkaar steekt.

Wie weleens psalmen van Datheen heeft horen zingen, snapt meteen hoe treffend de typering rammeldichter is. Toch zal rammeldichter waarschijnlijk slechts een gelegenheidswoord blijven voor een dichter die metrisch en stilistisch imperfecte en vooral onwelluidende verzen schrijft.

  1. Arnoud van den Eerenbeemt

    Verklaart dit rammelend dichten waarom het Wilhelmus begint in vierkwartsmaat, vervolgt met enkele maten in tweekwartsmaat, dan weer maten in vierkwartsmaat bevat en eindigt in driekwartsmaat?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *