postseculier

geplaatst in: Woord van de dag | 1

Sinds de aanslag op de makers van Charlie Hebdo staat het woord zelfcensuur weer op de agenda. Zo mocht een antropologe, Annette Jansen,  onlangs in Trouw pleiten voor het toepassen van zelfcensuur, ‘want dat vormt de basis van elke menselijke samenleving’. Mensen die ongecensureerd zeggen wat ze denken, waar anderen vervolgens aanstoot aan kunnen nemen, kunnen tien jaar na de moord op Van Gogh simpelweg niet meer, omdat we ‘inmiddels in een postseculiere samenleving zijn beland’.

Het begrip postseculiere samenleving duikt de laatste maanden geregeld op in de media. Op het eerste gezicht denk je dat postseculier zich verhoudt tot seculier als postmodern tot modern, maar zo eenvoudig ligt het niet. Postmoderne kunst is bijvoorbeeld niet antimodern, maar ‘kunst voorbij het modernisme’ oftewel ‘kunst die het product is van kunstenaars die zich realiseren dat er niets nieuws meer is na het modernisme’. Postseculier is daarentegen in essentie synoniem met antiseculier. Niet voor niets schrijft Annette Jansen: ‘Vóór de ontkerkelijking hielden we rekening met de gevoeligheden van gelovigen. Nu een nieuwe groep godsdienst weer van belang vindt, staat ons dat weer te doen.’

Hoezo zou de samenleving zich moeten aanpassen aan een stel godsdienstfanaten? Dat is natuurlijk het eerste wat je als burger denkt bij het lezen van de stelling van de antropologe.

Zo’n uitspraak triggert de woordenboekmaker echter vooral om eens te gaan registreren hoe postseculier nu eigenlijk wordt gebruikt door verschillende schrijvers. Al snel blijkt dan dat het vrij lastig is om dat woord precies in kaart te brengen, omdat veel schrijvers het woord op verschillende wijze gebruiken. Postseculier is daarom een woord dat je als woordenboekmaker niet zomaar kunt definiëren. Het verwijst niet naar één houding of mentaliteit. Je moet bijna zien te achterhalen met welke intenties zo’n woord wordt gebruikt, omdat die intenties uiteindelijk medebepalend zijn voor de betekenis van het woord.

Secularisme (het streven naar seculariteit) en seculariteit (Ai, een omissie! Het woord staat nog niet in de Dikke Van Dale) liggen aan de basis van de moderne samenleving en in elk geval aan de scheiding van kerk en staat. In een seculiere samenleving is er dan ook alle ruimte voor godsdienst en religiositeit, maar wel in de privésfeer. In een seculiere samenleving hoort godsdienst niet tot het publieke domein en speelt religie geen rol in het openbaar bestuur. Paradoxaal genoeg schept de seculiere samenleving zo de ultieme voorwaarde voor godsdienstvrijheid: in een seculiere samenleving kan iedereen immers de godheid aanbidden die hij wil aanbidden, zolang hij dat maar voor zich houdt en anderen daar maar niet mee lastig valt.

Schrijvers die beweren dat we in een postseculiere samenleving leven, stellen in feite dat godsdienst wel wéér een rol speelt (of moet spelen) in het publieke domein.

Nu heb je godsdienst en godsdienst. Er is zoiets als verlichte, geëmancipeerde, van zijn fundamenten en dogma’s bevrijde, tolerante godsdienst, maar ook zoiets als ongeëmancipeerde, fundamentalistische, intolerante godsdienst. In een seculiere samenleving kunnen mensen die een verlichte, geëmancipeerde, van zijn fundamenten en dogma’s bevrijde, tolerante godsdienst aanhangen, prima existeren. Maar ongeëmancipeerde, fundamentele, intolerante godsdienstigen, zoals fundamentalisten, kunnen dat niet. Zij willen godsdienst immers een rol laten spelen in het publieke domein, in het landsbestuur en in de rechtspraak bijvoorbeeld.

Beweren of accepteren dat we in een postseculiere samenleving leven, betekent in essentie dat we accepteren dat godsdienst weer buiten de beslotenheid van de privésfeer komt en weer een rol gaat spelen in de wetgeving, in het landsbestuur en in de rechtspraak.

Dat wil geen weldenkend mens.

Zouden we het begrip postseculiere samenleving nu moeten definiëren, dan ontkomen we niet er niet aan dit te omschrijven als een samenleving  waarin godsdienst opnieuw een rol speelt in het publieke domein.

In zo’n samenleving is de scheiding van kerk en staat opgeheven en speelt godsdienst opnieuw een rol in de wetgeving, in het bestuur en in de controle daarop (de rechtspraak). In het ergste geval speelt godsdienst in zo’n postseculiere samenleving zelfs een rol in de lexicografie.

En één ding weten we zeker: postseculiere woordenboeken, daar zit echt niemand op te wachten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *