‘Kelkpuurder’ als alternatief voor ‘dagobertducktaks’?

geplaatst in: Taalnieuws | 0

Niet iedereen is er blij mee dat dagobertduckheffing door het volk van Nederland tot Woord van het Jaar is gekozen. Zo schrijft Jeroen Vullings vandaag in de Belgische krant De Morgen over de Woord van het Jaar-verkiezing: ‘Wat hadden we het toch goed, zes jaar geleden. 2008 werd verrijkt met het woord “swaffelen”.’

Waarom? Vullings vervolgt: ‘Plots gaven taalkenners in de media schalks uitleg over het aantikken met de penis, vaak met herhaalde, ritmische bewegingen, van een ontvankelijk geacht deel van andermans lichaam. Het was weer zo’n Jeff Koons-momentje van de goegemeente: met rode koontjes genieten van intellectueel gelegitimeerde artefacten uit de wondere wereld van de seks.’

Dat is wondermooi gezegd, Jeroen.

Helaas, zo’n jeffkoonsmomentje (volgens ons spel je dat woord zo) zit er dit jaar niet in, aldus Vullings: ‘Van Dales Woord van het jaar 2014 werd in België: ‘flitsmarathon’. Gedefinieerd als zo’n ergerniswekkende politieactie ‘waarbij de hele dag intensief geflitst wordt’. En in Nederland is het Woord van het Jaar ook al niet veel soeps: ‘dagobertducktaks’.

Vullings verzucht: ‘Feest is ‘t bepaald niet’, want dagobertducktaks is een ‘zwaar gepolitiseerd’ woord, dat een aanklacht vormt tegen sociale ellende en een weerspiegeling is van het ressentiment van de menigte jegens de boven ons gestelden (volgens Vullings spel je dat als ‘bovenonsgestelden’ en is het een woord van Theo van Gogh, maar voor zover wij weten kwam de uitdrukking boven ons gestelden al minimaal een eeuw vóór de brute moord op Van Gogh voor in onze taal).

Het ergste is volgens Vullings dat de gekozen neologismen onze taal niet verrijken ‘als we het criterium “schoonheid” hanteren’. Daar heeft hij een punt. Vullings verwijst voor mooiere neologismen naar de literatuur, naar ‘Hafid Bouazza’s begin 2014 verschenen prachtroman Meriswin’ om precies te zijn: ‘Ergens in dat semi-autobiografische verhaal over zijn diepe val in de roes van de absint introduceert hij achteloos een schitterend woord dat de werkelijkheid onverwisselbaar verfraait.’

Welk woord dan Jeroen? Brand maar los.

‘We weten allemaal’, zo vervolgt Vullings, ‘wat een ‘beffer’ is. Van Dale noemt die intieme activiteit onomwonden: kutlikken. De literair begenadigde Hafid Bouazza vervangt die wel erg prozaïsche aanduiding ‘beffer’ door een enthousiasmerend synoniem van eigen makelij: “kelkpuurder”.’

Vullings enthousiasme voor dit woord is zelfs zo groot, dat hij aan het slot van zijn artikel juicht: ‘Laat 2014 niet het jaar zijn van de flitsmarathon en de dagobertducktaks, bid ik u. Eer de kelkpuurder.’

Tja, en daar willen we toch nog wel wat over kwijt.

Kelkpuurder is inderdaad een origineel woord, maar het beeld dat Bouazza oproept – van de bij of vlinder die nectar puurt uit een bloem (hét poëtische beeld van het vrouwelijk geslacht) – is natuurlijk een vrij traditionele metafoor, een topos. Dat doet op zichzelf niets af aan Bouazza’s woord kelkpuurder.

Wat echter – en Vullings zal deze opmerking wel uitermate prozaïsch een droogstoppelig vinden – wél op gespannen voet staat met de bouw van het woord kelkpuurder is dat dit woord berust op de veronderstelde woordcombinatie ‘een kelk puren’. En daar zit ‘m lexicografisch gezien de kneep. Want het werkwoord puren heeft gewoonlijk de naam van enige vloeistof (nectar, honing e.d.) als object en niet het voorwerp waarúít die vloeistof wordt geput. Logisch gezien zou kelkputter dan ook een adequater woord zijn geweest dan kelkpuurder. Niet dat we in een volgende druk van Bouazza’s roman op grond van de logica vervanging van kelkpuurder door kelkputter bepleiten. Nee, zeker niet. Lust is niet logisch en de lust zou de lezer misschien al snel vergaan als hij in Bouazza’s roman kelkputter in plaats van kelkpuurder zou lezen.

Ten slotte is er nog een probleem met kelkpuurder. Hoe wonderschoon dat woord ook is, het is een hapax, een woord dat slechts eenmaal is aangetroffen: in Bouazza’s roman. Einmal ist keinmal staat bij elke woordenboekmaker op een tegeltje aan de wand en dat betekent dat kelkpuurder geen woord onder de woorden is, maar een metafoor. En dat kan het beter maar blijven ook.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *