klimaatrobuust
Grammatica:Â bijvoeglijk naamwoord;Â klimaatrobuuster, meest klimaatrobuust Eerste vindplaats: het woord is in 2008Â voor het eerst in een Nederlandstalige krant aangetroffen. Omschrijving: krachtdadig inspelend op de gevolgen van klimaatverandering Voorbeelden: klimaatrobuuste daken, landbouw, maatregelen, natuur, regio Citaat: ‘Het watersysteem is grotendeels op orde, … Vervolgd