Het lijkt een doodgewoon woord, maar het staat niet in Van Dale: flitsmacht. Dezer dagen wordt bekend dat een paar NAVO-landen een ‘flitsmacht’ gaan formeren die gestationeerd zal worden in Oekraïne. Wat die flitsmacht er gaat doen, staat ons op basis van de berichtgeving erover nog niet zo goed voor ogen. Maar dat zal wel geen toeval zijn: misschien weet de NAVO ook nog niet precies welk antwoord deze organisatie moet gaan geven op het optreden van de separatisten (en wellicht ook de Russen) in Oost-Oekraïne.
Veel belangrijker voor ons is: is flitsmacht eigenlijk een nieuw woord?
Je zou het haast denken. Sinds 31 augustus heeft het al meer dan 120 keer in een van de Nederlandstalige kranten gestaan. Daarvóór is het woord welgeteld slechts één keer aangetroffen. Dat was in 2005, het jaar waarin een oorverdovende rust en een bijna angstaanjagende vrede heersten in wat vroeger Oost-Europa heette. Oekraïne en Rusland werden toen doorgaans nog in één adem genoemd en op datingsites werden gezusterlijk Russische en Oekraïense huwelijkskandidaten aangeboden. (Niet dat wij daarin geïnteresseerd waren, maar soms vallen dingen je nu eenmaal op.)
Nu, een paar jaar later, staan Oekraïne en Rusland lijnrecht tegenover elkaar en vinden er in delen van Oekraïne oorlogshandelingen plaats. De flitsmacht van de NAVO, officieel de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF) geheten, moet ervoor zorgen dat de Russen terug in hok gaan. Dat moet de flitsmacht voor mekaar zien te krijgen door razendsnel op te treden. ‘Binnen enkele dagen’, schrijft de Telegraaf vandaag. En dat verklaart meteen ook de naam van dit woord, dat we – gezien de spanningen in Europa – nu al als een potentieel blijvertje beschouwen.
© Taalbank, 4 september 2014
Geef een reactie