daadverlegenheid

geplaatst in: Woord van de dag | 0

Gisteren stond in een Volkskrant-artikel over mantelzorg een interessante passage:

Wat we zien is vraag- en daadverlegenheid. Mensen durven niet aan te bellen om hulp aan te bieden, en ouderen durven niet goed om hulp te vragen.

Vraagverlegenheid staat sinds 2021 in de Dikke Van Dale, die het woord omschrijft als ‘angst of te­rug­hou­dend­heid om iets van een an­der te vra­gen’. Daadverlegenheid, dat naar analogie van vraagverlegenheid moet zijn gevormd, verwijst dus naar de ‘angst of te­rug­hou­dend­heid om iets te doen voor een ander, die hulp nodig heeft.

Daadverlegenheid pas in de trend om nieuwe samenstellingen met verlegenheid te vormen, want voordag vraagverlegenheid ingeburgerd raakte, gebeurde datzelfde al met handelingsverlegenheid. Ook zorgverlegenheid, hulpverlegenheid en zelfs leefverlegenheid zijn al een paar keer aangetroffen, hoewel die woorden nog niet courant zijn.

Definitie

daadverlegenheid (de, g.mv.) angst of te­rug­hou­dend­heid om iets te doen voor een ander, die hulp nodig heeft

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *