‘De maakbaarheid van alles is het nieuwe geloof en influencers zijn de nieuwe profeten die voorspellen dat de mens zich een beter leven kan wensdenken door een flinke som geld over te maken aan de profeet’, schrijft Marcel Peereboom Voller vandaag in zijn column in De Telegraaf. Weerfluencer is weliswaar een splinter nieuw woord, maar de geboorte ervan lag wel al enige tijd in de lijn der verwachting: op allerlei gebieden zijn er tegenwoordig influencers, en al die verschillende beïnvloeders moeten natuurlijk een naam hebben. Daartoe heeft het element fluencer zich losgemaakt van influencer en kan het tegenwoordig achter elk kort Nederlands woord worden gezet: geldfluencer, godfluencer, taalfluencer en voortaan dus ook weerfluencer.
Wat zo’n weerfluencer precies voor de kost doet, wordt ook niet duidelijk uit de column waarin het woord vandaag debuteert, maar waarschijnlijk is dat juist ook de essentie van deze fluencer.
Definitie
weerfluencer (de, -s) persoon of instantie die weersvoorspellingen doet, beschouwd als kennisbron met dermate veel meteorologische kennis dat hij het weer kan bepalen
Geef een reactie