getroosting

geplaatst in: Woord van de dag | 0

Zaterdag stond in Trouw een stuk over oud-wielrenner Hennie Kuiper, die in 1985 de belangrijke koers Milaan-San Remo in Italië, bijgenaamd La Primavera, won. Kuiper:

‘Het is net als in het wielrennen. De dag van de koers is het feest, maar de getroostingen vooraf horen er ook bij. Die zal je moeten doorstaan.’ De Dikke van Dale kent het niet, maar Kuiper gebruikt het woord ’getroostingen’ meer dan eens. Het is afgeleid van het werkwoord ’zich getroosten’ en dat staat voor ’moeite doen’ of ’inspanningen doen’. In het voorjaar van 1985 was het voor Kuiper feest tijdens Milaan-San Remo omdat hij kort daarvoor, tijdens Tirreno-Adriatico, zo ’verschrikkelijk had afgezien’.

Getroosting is ook niet te vinden in het historische Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), maar het is geen vondst van Kuiper zelf. Het woord is zelfs regelmatig te vinden in oude kranten uit de periode van circa 1875 tot 1950. Je treft het – in het enkelvoud – aan in het rijtje ‘moed, volharding, getroosten’ of combinaties als ‘onder getroosting van grote ontberingen’ en ‘met getroosting van veel moeite/grote of zware offers/enorme kosten’ en – vooral – ‘met getroosting van (grote/veel) opofferingen’, die aansluit bij de nog steeds gangbare combinatie ‘zich opofferingen getroosten’.

Het ondergaan van lasten en moeiten, zo zou je getroosting kunnen parafraseren, maar ook dat woord is ongewoon. Blijkbaar vinden we het gewoner ‘zich iets getroosten’ als een handeling op te vatten dan als een toestand.

Definitie

getroosting (de, -en) het ondergaan van lasten en moeiten, m.n. om iets te bereiken

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *