wegkijkseks

geplaatst in: Woord van de dag | 0

Het Parool schrijft zaterdag over de problemen die corona veroorzaakt in de (momenteel geheel op haar rug liggende) seksindustrie op de Wallen:

Seks op anderhalve meter afstand is onmogelijk. Toch heeft de sekswerker genoeg mogelijkheden om zijn of haar werk veilig te doen: ‘Seks met de gezichten afgewend van elkaar of met de rug naar de klant toegekeerd.

De kop die de krant boven het artikel zet, luidt:

Op de Wallen alleen wegkijkseks

We kennen wegkijk– als eerste lid in de samenstellingen wegkijkcultuur, wegkijkmentaliteit en wegkijkstaat, waarin het betrekking heeft op een mentale houding: (uit schaamte) geen aandacht besteden aan of zwijgen over problemen waarvan je je wel bewust bent. Zo definieert Van Dale wegkijkcultuur als:

so­ci­a­le cul­tuur die zich ken­merkt door­dat men­sen doen als­of mis­stan­den, frau­de, cri­mi­na­li­teit e.d. waar­van zij op de hoog­te zijn, niet be­staan i.p.v. er iets te­gen te on­der­ne­men

Bij het lezen van de krantenkop met daarin het woord wegkijkseks denk je daarom meteen aan misstanden in de seksindustrie waarover betrokkenen zwijgen, maar die verwachting over de betekenis van het woord wordt niet ingelost: het woord benoemt geen misstand, maar een standje.

In wegkijkseks blijk je het werkwoord wegkijken namelijk letterlijk te moeten nemen: de partners kijken weg van elkaar bij het verrichten van de daad. Wegkijkseks is bijvoorbeeld doggystyle (‘op z’n hondjes’), dat in coronatijd daarom geldt als alternatief voor de missionarishouding.

Definitie

wegkijkseks (de) seks waarbij de partners zoveel mogelijk van elkaar wegkijken ter voorkoming van een virusbesmetting

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *