shithousery

geplaatst in: Woord van de dag | 0

In zijn column in NRC introduceert Emile van Outeren vandaag het woord shithousery in de Nederlandstalige media.

Wie zich de meest legendarische speler, de beste keeper, het grootste talent en de slechtste verliezer mogen noemen, weten we over een ruime week. En trouwens ook welk land wereldkampioen voetbal is. Maar het mooiste woord van dit WK staat vast: shithousery.

Hij las het woord afgelopen week voor het eerst in The Guardian, die het als volgt omschreef:

Shithousery is a fairly nebulous term, taking in as it does pretty much all the dark arts employed on a football pitch – everything from diving to headbutting via haranguing the referee and time-wasting.

Van Outeren geeft een samenvatting van wat het woord volgens hem betekent:

Geen hekserij, maar alles waarmee de wedstrijd op een smerige manier beïnvloed wordt. Van kopstoten tot schwalbes en van kaarten vragen tot tijdrekken.

In het Engels bestaat shithousery al langer. Het is een afleiding van shithouse, een plat woord voor een wc, dat ook vaak figuurlijk wordt gebruikt voor een hoogst onaangename plek, een gribus, en dan synoniem is met het ook in onze taal bekende woord shithole.

Shithousery is in de Engelse voetbalwereld al langer een tamelijk gewoon woord, maar ook in de Nederlandse voetballerij blijkt het niet helemaal onbekend te zijn. Op de website Ajaxlife werd het bijvoorbeeld vorig jaar gebezigd, op een andere Nederlandse site schreef iemand over de shithousery van Chelsea tijdens een wedstrijd tegen Arsenal, en in 2015 werd shithousery op de website van een Belgische voetbalclub (KEVC Beselare) ‘vertaald’ als klootzakkerij. Dat vooral in België niet ongewone woord – we troffen klootzakkerij onder meer aan in romans van Herman Brusselmans en Tom Lanoye – is trouwens ook een mooi woord voor onsportief gedrag op het (voetbal)veld.

Hoe dan ook, shithousery lijkt ons een leenwoord met potentie in onze taal, maar voor vermelding in het woordenboek is één vindplaats natuurlijk nog lang niet voldoende.

Definitie

shithousery (de, g.mv.) onsportief gedrag in de sport, bv. tijdens voetbalwedstrijden, waarbij een team met overtredingen het spel ontregelt of probeert te ontregelen, ontleend aan Engels shithousery, een afleiding van shithouse (toilet, figuurlijk: gribus)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *