prostaatzadel

geplaatst in: Woord van de dag | 0

Peter Winnen schrijft vandaag in NRC handelsblad over de tegenheden des levens die wielrenner Tom Dumoulin ten deel vallen. Dumoulin deed afgelopen week mee aan het WK tijdrijden in Richmond, maar had last van zijn zitvlak. Een zitvlakblessure noemen de media Dumoulins probleem, maar NRC-columnist (en oud-wielrenner) Peter Winnen weet er het fijne van: Dumoulin heeft problemen met wat Winnen enigszins eufemistisch ‘het achterland van het scrotum’ noemt. De derde bal zal hij bedoelen. Fignon had er ooit last van en Joop Zoetemelk bestond het zelfs zijn derde bal aan journalisten te tonen, die natuurlijk met afgrijzen reageerden.

Anyway, de oplossing is voor Dumoulins probleem is, aldus Winnen, een ‘zadel met een gleuf in de midden’. Zo’n zadel heet in wielerkringen een prostaatzadel, zegt Winnen.

Prostaatzadel blijkt op internet een vrij gewoon woord te zijn, maar in de media tref je het vrijwel niet aan. Sterker nog, slechts één keer eerder stond prostaatzadel de afgelopen 25 jaar in een krant. Op 4 oktober 2005 schreef Dagblad Tubantia over een wielrenner uit het toenmalige Rabobankteam die met een prostaatzadel reed. Toen werd dat omschreven als ‘een zadel met een gat erin om de pijnlijke plek te ontzien’.

De vorm van het prostaatzadel kan variëren (van gleuf tot gat), dat blijkt ook uit de afbeeldingen op internet.

De hamvraag is in dit geval: is prostaatzadel wel zo’n correcte naam? Als op internet geschreven wordt over een wielrenner met een prostaatzadel, dan heeft zo’n man lang niet altijd last van zijn prostaat, maar meestal van een derde bal of, zoals wielrenners het ook wel noemen, een karbonkel. Toch heet het zadel geen derdebalzadel of karbonkelzadel. Wel wordt zo’n zadel een enkele keer een steenpuistzadel genoemd.

Hoe dan ook, het prostaatzadel is lang niet altijd de remedie voor een prostaatprobleem, maar meestal voor de derde bal. Zo’n derde bal ontstaat trouwens als een haarvaatje ontstoken raakt doordat er vuil, zweet of regenwater in komt. Artsen hebben het in zo’n geval wel over een ‘pseudocyste met centrale fibrinoïde necrose’.

Die klinische omschrijving verhult de ernst van het probleem, dat ooit in het Algemeen Dagblad wat beeldender werd omschreven: ‘Het begint klein, als een ieniemienie-puistje, maar voor je het weet is het zo groot als een struisvogelei, gevuld met pus, bloed, etter, slijm en ondefinieerbare bruingroene smurrie. En met een kop erop die je aanstaart als je er in de spiegel naar kijkt. Pure goorheid verpakt in een puist, dat is het.’

‘Pure goorheid verpakt in een puist’, dat is nog eens een definitie van derde bal! Van Dale – altijd beheerst – omschrijft de derde bal echter wat neutraler, als een ‘steenpuist vlak onder de balzak, een aandoening waar m.n. wielrenners last van hebben’.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *