De Telegraaf schrijft vandaag dat het goed gaat met een deel van de horeca: ‘Restaurants zitten de laatste tijd weer lekker vol.’ Vooral met de burgerrestaurants gaat het goed. De Telegraaf weet waarom: die restaurants geven gasten ‘de illusie van gezond eten. Verantwoorde hamburgers van biologisch vlees, groene soepjes, en speltbrood met zeewier op een bedje van vergeten groenten.’
Daarmee is het de burgerrestaurants gelukt ‘de groenslag’ te maken, die de traditionele snackbars hebben gemist.
Groenslag tref je niet zo vaak aan, maar als het woord ergens opduikt is dat vaak in combinatie met het werkwoord maken: de groenslag maken. Wat dat betreft lijkt groenslag wel wat op inhaalslag. Mensen of organisaties máken een inhaalslag als ze een achterstand wegwerken.
Een groenslag maken kan op vergelijkbare manier worden geïnterpreteerd: een ingrijpende activiteit ontwikkelen om te vergroenen, waarbij vergroenen zowel overgankelijk (groen maken) als onovergankelijk (groen worden) kan zijn en kan slaan op ecologisch verantwoord en/of duurzaam.
Restaurants die een groenslag maken, bieden voortaan ecologisch verantwoord, duurzaam gekweekt voedsel aan. Zou je denken. Maar interessant aan de manier waarop groenslag in de Telegraaf wordt gebruikt, is nu juist dat het woord primair geassocieerd wordt met gezond. Want van de restaurants die de groenslag gemist hebben, wordt juist gezegd dat ze ‘de dupe zijn van de hang naar “gezond” eten’.
Geef een reactie