In de Volkskrant schrijft columnist Jarl van der Ploeg over de omgang met pesticiden, die door rechtse politici maar al te graag gewasbeschermingsmiddelen worden genoemd:
In een ideale wereld is er daarom een overheid actief die de burger beschermt tegen bedrijven die de aarde vernachelen of verslavingen verkopen. Maar helaas leven wij niet in een ideale wereld. Wij leven in Nederland, waar Caroline van der Plas, als een ware beschermheilige van de pollutocratie, afgelopen woensdag tijdens een Kamerdebat over gewasbeschermingsmiddelen richting de interruptiemicrofoon zeeg en daar met droge ogen zei: ‘We hebben het steeds over gifgebruik in de landbouw, maar wordt er eigenlijk wel gekeken naar wat de consumenten zelf doen?’
Pollutocratie, gevormd op basis van pollutie in de betekenis vervuiling en -cratie, is in de Nederlandse media een nieuw woord, maar figureerde in januari van dit jaar al eens in de Belgische krant De Standaard, die het kennelijk had ontleend aan het Engels, waarin pollutocracy inderdaad nu en dan wordt aangetroffen. Het is een van de vele nieuwe cratieën die de laatste tijd de kop op steken, want woorden op -cratie zijn nu eenmaal gemakkelijk te vormen. In een wereld waarin grote vervuilende chemische bedrijven heel machtig zijn, is pollutocratie trouwens wel een relevant woord.
Definitie
pollutocratie (de, pollutocratieën) staatsvorm waarin grote vervuilende bedrijven grote invloed uitoefenen op het landsbestuur
Geef een reactie