bloemkolen

Onder de kop ‘ProRail ontwart het Hollandse bloemkool-spoor’ schrijft de Volkskrant vandaag over het weghalen van wissels in het Nederlandse spoornetwerk.

Nou is bloemkoolspoor op zichzelf een nieuw woord waarvan de betekenis niet zo één, twee, drie duidelijk is, maar in het artikel zelf wordt het raadsel niet opgelost: het woord komt in de tekst zelf niet voor. Wel staat er in het artikel een passage over wissels waaruit wat duidelijk wordt:

Vaak zijn de wissels op het Nederlandse spoor ook helemaal niet meer nodig. Ze stammen uit een tijd dat het Nederlandse treinverkeer er nog fundamenteel anders uitzag. Den Haag Centraal was ooit het vertrekpunt van de internationale trein naar Keulen: een samenstelling van losse Duitse rijtuigen, met een locomotief die geregeld moest worden omgezet en wagons die werden aan- of afgekoppeld. Voor zulke manoeuvres waren extra sporen en wissels nodig. ‘Het spoor is daardoor enorm gaan bloemkolen’, zegt spoorontwerper Hofstra.

Het bloemkoolspoor uit de kop boven het artikel is dus terug te voeren op het werkwoord ‘bloemkolen’, dat als NS-jargon misschien al wat langer bestaat, maar in de omgangstaal volkomen nieuw is.

Waarschijnlijk betekent betekent bloemkolen zowel opbollen of uitdijen als een ingewikkeld samenstel worden. Die laatste betekenis heeft bloemkool namelijk ook in de bestaande samenstelling bloemkoolwijk: ‘woonwijk, vaak gebouwd in de jaren 70 en 80 van de 20e eeuw, die zich kenmerkt door woonerven, hofjes en een ingewikkeld stratenpatroon’.

Definitie

bloemkolen (onovergankelijk werkwoord; bloemkoolde, is gebloemkoold), (van projecten, structuren) almaar uitdijen en daardoor steeds complexer worden

bloemkoolspoor (het, g.mv.) spoorwegnetwerk dat steeds verder vertakt en uitdijt, waardoor het onnodig ingewikkeld wordt, synoniem spoorwegspaghetti