Het Algemeen Dagblad gaat vandaag vol op het orgel tegen de oudere medemens met een opmerking over hun woongewoonten:
Oudere mensen zijn vaak huisklevers die te groot wonen.
Het woord maakt zijn debuut in een artikel over een zekere Jeanne, die uitermate klein woont, ergens in Arnhem. Niet in hip tiny house, maar gewoon ergens in een oude arbeiderswijk.
Huisklever is een fraai gevonden woord: het verwijst naar mensen die in een huis blijven wonen met veel ruimte, die ze eigenlijk niet meer nodig hebben, bijvoorbeeld doordat de kinderen het huis uit zijn.
Huisklever is mogelijk gevormd naar analogie van woorden als gasklever en laadpaalklever: iemand die zijn auto aan de laadpaal laat staan, ook al is dat helemaal niet meer nodig. Een voor de hand liggend synoniem is woningklever. Dat woord is nog onbekend, al figureerde het ooit, in 2000, één keer in de media.
Definitie
huisklever (de, -s) iemand die in een huis blijft wonen, ook als dat veel meer ruimte biedt die hij eigenlijk niet meer nodig heeft, bv. als de kinderen het huis uit zijn
Y. De Boer
De huisklevers willen wel verhuizen maar er is ook voor hen weinig aanbod,vooral in de kleinere woonplaatsen niet
Het is wel een goed gevonden woord maar de negatieve toon die het woord heeft vind ik niet prettig.
Jan Bakker
“Huisklever” klinkt negatief. In veel gevallen echter kunnen ouderen hun grote woning niet beschikbaar maken, omdat er geen of te weinig kleinere woningen zijn om naar toe te verhuizen. Zo worden ze buiten hun schuld gedwongen om aan hun grote huis te kleven.
Jos W. Lemaier
Ik kan mij voorstellen dat je het woord bezigt als het een huurwoning betreft. Maar dan ligt er een opdracht voor de verhuurder al dan maatschappelijk dan wel Bernard voor de hand. Bij eigen woningbezitters ligt het aan de eigenaren. Bij het koningshuis zijn de kinderen al lang het huis uit maar ze blijven er gewoon wonen.