whataboutisme

geplaatst in: Woord van de dag | 3

Afgelopen zaterdag dook hij weer eens op in een Nederlandse krant, het Engelse woord whataboutism. In de Volkskrant schrijft Jonathan van het Reve over de dilemma’s van sommige mensen die Trump niet willen verdedigen, maar zijn bestrijders geen gelijk willen geven:

‘Trump inhoudelijk verdedigen is meestal geen optie – zelfs Dick Cheney lukt dat niet – maar geen nood: er zijn allerlei geinige trucs om tóch die heilige stammenstrijd in stand te houden. De populairste is waarschijnlijk het zogenaamde ‘whataboutism’. Daarbij verwijt je de tegenstander dat zijn verontwaardiging selectief is. ‘Ja oké, Trump weigert moslims, maar veel moslimlanden weigeren Israëliërs! Daar hoor ik nooit iemand over!’

Vorig jaar dook het woord al eens op in het Algemeen Dagblad en in 2014 leende Frans Timmermans het al eens uit het Engels:

‘Je kunt niet eeuwig doen, zegt Timmermans, als Sergej Lavrov, de Russische minister van buitenlandse zaken. Begint Timmermans tegen hem over homorechten, zegt Lavrov: moet jij nodig zeggen, uit dat land met een pedo-partij. “Ik noem dat whataboutism”, zei Timmermans. Dat blijkt een Amerikaans begrip te zijn. ‘Jijbakken’, zeggen we hier.’ (Trouw, 20-8-2014)

Als jij-bak inderdaad de Nederlandse pendant van whataboutism is, hebben we dat Engelse woord eigenlijk niet nodig, maar omdat whataboutism wel lekker klinkt, zou het woord best een glanzende toekomst kunnen hebben binnen onze Engelsminnende taalgemeenschap. Toch is er een nog grotere kans dat het woord vernederlandst wordt. Tot whataboutisme. Eigenlijk zien we dat al gebeuren. Niet in de krant, maar wel op weblogs en de sociale media.

Een whataboutisme blijkt te worden opgevat als een stijlfiguur, een retorisch middel gebruikt in reactie op kritiek, waarbij de bekritiseerde partij een pot-verwijt-de-ketelredenering opzet met woorden van het type ‘Maar wat te denken van …’: ‘Poetin neemt het misschien niet zo nauw met de democratie, maar wat te denken van Trump, die …’

Het whataboutisme is dus een stijlfiguur waarbij kritiek wordt gepareerd door te suggereren dat de criticus (of waar hij voor staat) net zo goed te bekritiseren valt.  Volgens de Engelse versie van Wikipedia was het whataboutism een kenmerkende propagandatechniek van de sovjets ten tijde van de Koude Oorlog: ‘When criticisms were levelled at the Soviet Union, the response would be “What about…” followed by the naming of an event in the Western world.’ Zo beschreven lijkt een whataboutisme dus sterk op de jij-bak oftewel de tu quoque. Bij het whataboutisme geeft degene die deze stijlfiguur gebruikt toe dat hij (of zijn partij, zijn land) wel fout is, maar dat de criticus (of diens land, partij) evenmin brandschoon is. Het whataboutisme lijkt dan ook vooral bedoeld te zijn om geïncasseerde kritiek wat te relativeren.

3 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *