haatacademicus

geplaatst in: Woord van de dag | 0

Eind 2015 schreef hoogleraar financiële economie Ewald Engelen in Het Parool over de Maagdenhuisbezetting in 2015 en vooral over de reacties daarop in de ‘rechtse pers’: ‘het Maagdenhuis zou worden overlopen door junkies en beroepskrakers’. Engelen trekt onder meer van leer tegen ‘corpsballenblad Elsevier’, dat hem in november over de bezetting had geïnterviewd: ‘Geen van mijn antwoorden had het blad gehaald. Het ging – weer – alleen over de kosten en de bezetters werden – weer – neergezet als vernielzuchtig, over het paard getild, links tuig.’ Voorts neemt hij het op voor de acties van de Maagdenhuisbezetters.

In Het Parool van afgelopen zaterdag reageren twee mensen in een ingezonden brief op dat stuk van Engelen, dat ze ‘met grote verbazing’ hebben gelezen. Ze betichten Engelen van Orwelliaanse ‘newspeak’ en typeren hem als ‘haat-academicus Engelen, die poogt meer linkse jongeren te radicaliseren en oproept tot meer bezettingen’.

Nu hebben we de afgelopen tijd weliswaar veel (gelegenheids)woorden met haat als eerste woorddeel zien ontstaan, maar haatacademicus is nieuw. Naar analogie van bijvoorbeeld haatprediker betekent haatacademicus iemand (in dit geval een academicus) die aanzet tot haat jegens iets (in dit geval de academische status quo).

Of haatacademicus een woord met toekomst is, valt te bezien, maar het woord bevestigt wel de productiviteit van het woord haat in combinatie met persoons- of beroepsnamen, waarbij de gehele samenstelling dan iemand aanduidt die in zijn professionele hoedanigheid haat zaait, die een opruier is of die misschien zelfs oproept tot haatdelicten. Het wachten is nu op het ontstaan van woorden als haatwetenschapper (die zich dus met haatwetenschap bezighoudt), haateconoom, haatadvocaat, haatlexicograaf, haatdichter (die haatpoëzie schrijft) en haatjournalist, die deze trend bevestigen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *